Aan het begin van een bijeenkomst of gesprek is het altijd goed om een check-in te doen. Dit zorgt ervoor dat mensen kunnen ‘landen’. De een komt wellicht uit een hectische situatie en de ander is misschien wel euforisch vanwege goed nieuws. Een check-in zorgt ervoor dat iedereen kan overschakelen naar dit moment. Bovendien heb je direct een beeld van wat er ‘speelt’ bij diegene waar je mee in overleg gaat. Je kan zo nodig je aanpak of agenda er nog op aanpassen.
Een check-in kan op veel verschillende manieren. Het meest eenvoudig is het stellen van een vraag.
Bijvoorbeeld:
- Waar heb jij je eerder vandaag druk om gemaakt of juist smakelijk om gelachen?
- Wat vind jij belangrijk in dit overleg?
- Welke verwachtingen heb je met betrekking tot deze bijeenkomst?
- Wat kom je vandaag halen en brengen?
- Met welk resultaat zou jij blij zijn aan het einde van dit overleg?
- Hoeveel energie heb jij op dit moment op een schaal van 1 tot 10?
- Voor hoeveel % ben je volledig hier aanwezig?
- Wat zeggen jouw schoenen over jou vandaag?
- Welke 2 woorden zeggen iets over jouw binnenkant, op dit moment?
- Wat is voor jou vandaag het belangrijkste agendapunt en waarom?
- Wat had je tijdens de vorige ontmoeting willen zeggen, maar slikte je in?
- Hoe wil jij je aan het einde van dit overleg / gesprek voelen?
- Welk dier past bij jou op dit moment?
- Wat heeft jou vandaag verrast?
- Over welk onderwerp denk jij momenteel veel na?
- Waar moet het vandaag wérkelijk over gaan?
- Lees je momenteel een boek? Vertel er kort iets over.
Korte werkvormen die ik geregeld gebruik:
- Beeld uit wat jouw ‘mood of the day’ is. In een groep kan je ook vragen of iedereen dat even nadoet. Geeft vaak veel lucht en plezier bij de start.
- Teken je weertype van vandaag.
- Teken een emoticon hoe het op dit moment met je is.
- Leg beeldkaarten op tafel en laat 1 kiezen die vandaag aantrekt. Vertel kort waarom.
- Pak een willekeurig voorwerp en vertel aan de hand daarvan hoe het nu met je is.
- Teken een tijdlijn en blik terug op afgelopen dagen/weken. Wat ging goed, Wat minder, wanneer was je trots?
- Gebruik een krant. Laat iedereen een deel doorbladeren en omcirkelen wat vandaag triggert. Vertel elkaar er kort iets over.
- Maak in tweetallen -in stilte- een tekening. Lijn voor lijn laat je iets ontstaan. In een groep/team, laat je de overige mensen toekijken. Bespreek daarna: wat valt op? Hoeveel ruimte neem je of geef je vandaag?
- Maak van klei een poppetje dat verbeeld hoe jij er vandaag bij zit.
Tot slot
- Wissel uit. En kent de groep elkaar niet of nauwelijks? Dan is het aan te raden om in tweetallen uit te wisselen. Dat draagt namelijk direct bij aan de veiligheid in de groep.
- Varieer. Want álles kan. Hoe meer je het toepast, hoe vrijer en creatiever je wordt.
- Doe mee. Door als facilitator zelf te beginnen kan je het ijs goed breken.
- Check-out. Gebruik ook een vraag of korte werkvorm voor het afronden. Dat geeft direct zicht op hoe waardevol en plezierig een gesprek of bijeenkomst was.